Sessie 6.2 / 2017, Thema #06: , Bodembeleid in de praktijk

Het Vlaamse bodembeleid: wat leerden we uit het verleden?

Johan Ceenaeme (OVAM)

Vlaanderen maakt zich, net als Nederland, op voor een volgende fase in haar bodembeleid: een moment dat uitnodigt om even stil te staan bij het verleden en een blik te werpen op de toekomst. Daarom zetten we de krachtlijnen en belangrijkste instrumenten van ons bodembeleid op een rijtje en evalueren we op welke vlakken we al goed op weg zijn en waar we nog kunnen bijsturen om verder te groeien.
Daarnaast vindt de OVAM het belangrijk en waardevol om deze inzichten te delen met onze buur uit de Lage Landen. En om te peilen naar parallellen of verschillen met het beleid in Nederland. Waar hebben we een gemeenschappelijke manier van aanpakken en waar hebben we een verschillend inzicht in beleid en uitvoering van beleid? Wat is de achtergrond van deze verschillen en welke goede en minder goede ervaringen leven er?
Vlaanderen legt met zijn project ‘2036’ een focus op het versnellen van een centraal gestuurde aanpak van historische verontreiniging, waar Nederland met de Omgevingswet evolueert naar een meer en meer gedecentraliseerde aanpak van bodemverontreiniging. Vanwaar de keuze voor deze verschillende aanpak en hoe kijken Nederland en Vlaanderen naar de toekomstige implementatie? Daarnaast is er bij beide landen een bewustwording dat bepaalde bodemthema’s (o.a. emerging contaminants (‘nieuwe’ verontreinigingen) en brede maatschappelijke bewustmaking van de rol van bodem (bijvoorbeeld koppeling aan de Sustainable Development Goals) gezamenlijk over de grenzen heen en transversaal moeten aangepakt worden.
Na een inleidende presentatie van de krachtlijnen en de belangrijkste instrumenten van het Vlaamse beleid willen we met het Nederlandse publiek in discussie gaan over de parallellen en verschillen en hoe we van elkaar kunnen leren en elkaar inspireren.

Sessie met medewerking van Nele Bal (OVAM).